1 | Dit zijn de geboden 1), de inzettingen en de gebruiken 2)
die JHWH, uw god, geboden heeft om u te leren om [die] te doen in het land waarheen u zult overtrekken om dat erfelijk te bezitten |
2 | opdat u JHWH, uw god
vreest door 3) zijn inzettingen en zijn geboden te bewaren die ik u gebied: uzelf, uw kind en kindskind, alle dagen van uw leven opdat uw dagen verlengd worden. 4) |
3 | U moet [ernaar] horen 5), Israël
en [die] bewaren om [ze] te doen opdat het u goed gaat en opdat u zeer talrijk wordt zoals JHWH, de god van uw vaderen, tot u heeft gesproken [met betrekking tot] een land dat van melk en honing overvloeit. |
4 | Hoor, Israël, JHWH is onze god, JHWH is één!
|
5 | U zult dan JHWH, uw god, liefhebben
met uw hele hart en met uw hele ziel en met uw hele vermogen. 6) |
6 | En deze woorden, die ik u heden gebied, zullen in uw hart zijn.
|
7 | |
8 | Ook zult u ze tot een teken binden op uw hand
en zij zullen u tot een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn |
9 | en u zult ze schrijven op de posten van uw huis en aan uw poorten.
|
20 | Als je zoon je ooit vraagt 9)
|
21 | dan moet je tegen je zoon zeggen:
Dienstknechten waren we van Farao in Egypte
maar JHWH heeft ons met sterke hand uit Egypte doen wegtrekken. |
22 | JHWH gaf voor onze ogen grootse en onheilspellende tekens en signalen
in Egypte, bij Farao en zijn hele hofhouding. |
23 | Maar ons heeft hij daarvandaan laten wegtrekken
om ons in het land te doen komen om het ons te geven, 11) [het land] dat hij onze vaderen onder ede beloofd had. |
24 | JHWH heeft ons geboden al deze voorschriften ten uitvoer te brengen
JHWH onze god te vrezen zodat het ons alle dagen goed gaat en hij ons in leven houdt zoals [het] op deze dag [het geval is]. |
25 | Onze gerechtigheid moet daarin gelegen zijn 12)
dat wij er zorg voor dragen dat we dit gehele gebod voor JHWH onze god ten uitvoer brengen zoals hij ons geboden heeft. |